Het kasteeltje van de Aalsterse advocaat Franciscus Bellemans werd in de
toenmalige Statiestraat –momenteel Wijnveld geheten– te Sinaai
opgetrokken in 1865 om de man de gelegenheid te geven de pacht te gaan innen
bij diverse boeren die zijn land bewerkten. Later verbleef zijn zoon er jaarlijks
tijdens de maanden juli, augustus en september.
Het gebouw heeft een typische ‘upstairs-downstairsstructuur’ met
een kelderverdieping die bewoond werd door het personeel dat ook een aparte
ingang had. Boven waren de vertrekken van de advocaat en zijn familie. Op
de gelijkvloerse verdieping was de woonkamer, op de eerste verdieping bevonden
zich de andere kamers.
Met een goederenliftje werd elke morgen het ontbijt vanuit de kelder naar
de ontbijtkamer gehesen.
Er zijn ook nog een zolder en drie torentjes. In de hoogste en breedste toren verbindt een houten draaitrap de verschillende verdiepingen met elkaar. In een van de kleinere torens was vroeger een goederenliftje, in een tweede kleinere toren een toiletschacht.
In 1944 werd het kasteel geschonken aan pater Christophe
Dekeyser. De paters Franciscanen leefden er vele jaren. Nadat de laatste paters,Trudo
en Benign overleden waren en Toon op rust ging, kwam het kasteeltje in het
bezit van vzw Centrum voor Levensvorming die er zijn administratief centrum
in onderbracht.
Naar verluidt zou de torenkamer in de grootste toren afgesloten zijn nadat
er het lijk van een elfjarig meisje was aangetroffen. Zij zou op de vlucht
geweest zijn nadat een naburige dorpsgemeenschap haar had uitgestoten. Volgens
de overlevering waart de geest van het meisje nog op het domein rond, en kan
men nu nog haar gejammer gedurende enkele nachten per jaar waarnemen. Tijdens
de maanden juni en juli is haar stem het vaakst gehoord. De tijd rond Sint-Jansnacht
en de week na Midzomernacht blijken gevoelige perioden, vooral bij volle maan.
Een aantal jaren geleden werd het kasteeltje, en dan meer bepaald de toren,
in verband gebracht met een aantal verdwijningen. Maar dit is nooit bewezen.
Een andere legende vertelt dat zich onder het merkwaardige gebouw kelders
bevinden waarin pater Werner zou opgesloten zijn, nadat deze geld uit de offerblok
in het kerkje had gestolen. Nog steeds wordt beweerd dat pater Werner in de
offerblok kostbare muntstukken had gevonden uit een naburige abdij. De muntstukken
zouden samen met de pater in de kelder zijn ingemetseld. Andere bronnen melden
dat Pater Werner nog leeft en af en toe het kasteeltje incognito bezoekt.